Hoofdstuk 8: Uit de boekhouding van ‘Lyts Begjin’
In het vorige hoofdstuk, over de start van ‘Lyts Begjin’ lazen we over de leden van de vereniging. nu gaat het om de financiën in het begin van de vereniging. Dat komt omdat we voor ons verhaal alléén kunnen putten uit het schoolschrift van de penningmeester Willem van Dijk.
Het is met ogen van 2023 bijzonder om te zien met welke kleine bedragen de vereniging in 1930 en 1931 begon. Uit de eerste bladzijde van het schrift waarin penningmeester Willem van Dijk zijn financiën voor de nieuwe kaatsvereniging bijhield, blijkt wat de eerste kaatspartij van de vereniging in september 1930 gekost heeft. En er bleef ook nog een batig saldo over. Voor het seizoen 1931 werden de zaken beter aangepakt: er moest een hek komen. Het ledengeld voor 1931 moest nog worden opgehaald, blijkt uiit de eerste aantekeningen, maar de helft van de huur voor het kaatsveld werd al wel betaald.
De penningmeester heeft zijn eerste aantekeningen over 1931 op de volgende bladzijden boekhoudkundig uitgeschreven.
Dankzij de contributie en donateursgelden kon begin 1931 het ‘Pastoorspoltsje’ van de dominee gehuurd worden. Dat kostte dat eerste jaar f 95,-. Daarnaast werd er 50 meter gaas à f 0,085 de meter gekocht, in totaal f 4,25, met voor f 0,20 kleine krammetjes. Er werd ook direct werk gemaakt van het doorverhuren van de Pôlle. Het werd toen ook al gebruikt om schapen op te weiden, op voorwaarde dat volgens punt 3 van de huurvoorwaarden: “de verhuurder de vrijheid heeft, het verhuurde ten allen tijde te gebruiken of te doen gebruiken als sport terrein, terwijl het voor het overige mag worden beweidt; tevens moet zorg worden gedragen, dat gedurende de sport het vee den beoefenaars geen last veroorzaakt.” Als punt 4 staat nog aangegeven: “Het verhuurde dient in de sportperiode minstens eenmaal per week gereinigd van mest te worden en in deze periode kort geweidt dient te worden.”
De club kreeg ook vier varkens cadeau, blijkt uit de jaarrekening. Die werden voor een f 1,- per stuk aan Pier Winia verkocht. Tijdens de kermis ontvingen ze f 6,50 aan staangeld en J. Bijlsma betaalde f 40,- huur. Zo had de vereniging inclusief de contributie, f 140,- in kas gekregen. Bij elkaar was het batig saldo f 5,20. Op 20 juni was er een jongenskaatspartij, want de jongens hadden samen f 3,90 betaald. Als het een dubbeltje per persoon was, dan hebben er 39 jongen meegedaan: 13 parturen.
Tijdens de kaatspartij voor de volwassenen in september bestonden de prijzen uit:
De rekening van de Kaatsprijzen voor de kaatspartij begin september: De prijzen bestaan uit: 2 bloempotten, 2 rookstellen, 1 kaasschaaf en een taartschep.
Tijdens het seizoen 1932 werd er naast het reguliere contributiegeld van de leden, ook f 8,05 aan contributie ontvangen van de zangvereniging.
Bij de jongenskaatspartij van 19 juli werd f 2,92 ingelegd door de jongens.
En op 11 september deden 20 leden mee. J. Bijlsma betaalde f 30,- voor de huur van het Pastoorspoltsje. Bij de uitgaven staat dat er bij Dijkstra voor f 17,30 aan prijzen was gekocht en dat ze 10% korting hadden gekregen.
15 juli is er f 1,50 betaald voor 3 overtrekjes. Zou dat voor drie kaatsshirtjes zijn geweest, om te dragen bij een kaatswedstrijd binnen de N.K.B?
Ook voor de partij van 11 september kreeg de vereniging korting bij Dijkstra: op f 12,- kregen ze f 1,- korting. Het kaatsland kostte nog f 95,- aan huur en f 5,- aan waterschapslasten.
Nadat de jaarrekening was opgemaakt bleek er een tekort van f 6,92. Dit schoot de penningmeester zolang zelf maar even voor, want op de rekening van 1933 stond dat bedrag mooi opgevoerd aan de uitgavekant.

In 1933 werd het veld gehuurd door R. Zijlstra voor f 15,-. Belangrijk minder dan ze het jaar ervoor kregen. Maar daar tegenover stond dat de huur van het Pastoorspôltsje dit jaar voor het eerst slechts f 30,- was. Dat was weer een meevaller van jewelste.
Voor het eerst wordt er in de boekhouding van de vereniging melding gemaakt van een partij tussen Deersum en Bozum. Daar deden op 28 mei 30 man aan mee, à f 0,25 per persoon. 10 Juni was er een jongenspartij. Daarvoor werd f 6,35,- gevangen. Wisten we maar hoeveel er per jongen betaald werd. Dan konden we uitrekenen hoeveel jongens er hebben meegedaan.
Dat jaar werden de kaatsaanmerkers ook betaald. Ze verdienden elk een kwartje.
Tijdens de kaatspartij op 23 juli trakteerde D. Siebenga voor f 1,50 aan ijsco’s. Het zal een warme dag geweest zijn. De deelnemende kaatsers brachten f 16,80 op, maar de kosten voor de partij bedroegen f 47,07. Daar zat een piek bij voor de vier kaatsaanmerkers, f1,80 voor de kastelein Wiersma, voor vertering, f1,25 voor de kaartjesverkoper en f1,02 aan belasting voor de gemeente. En f 42,- aan kosten voor de vereniging zelf. Het mocht wat kosten, zo’n kaatspartij. Een bijzondere uitgave is de fl. 2,10 voor 2 paar schoenen bij Albert Schaafsma.
Tijdens de slotpartij op 1 oktober, ook tussen Deersum en Bozum, deden 38 kaatsers mee. S. Halbersma zorgde voor vier kaatsballen, voor een totaalbedrag van fl. 1,60. Zelf had de vereniging aan het begin van dit seizoen 10 nieuwe kaatsballen aangeschaft. Voor fl. 3,50. En in juli nog eens 12 kaatsballen, bij G. vd Werf. Er was dat seizoen ook ergens zoutzuur voor nodig, want dat was bij Tjallema voor fl. 1,20 gekocht. Met een korting van 2 cent. Dat seizoen bleek er ook een tekort.
In de Leeuwarder Courant stond een verslagje van deze partij. Er was blijkbaar een grote toeloop uit de provincie! Zo weten we nu ook welke parturen gewonnen hebben.
Volgende keer hebben we het over een schuld van fl. 40,-