Dit hoofdstuk gaat over de periode van 1933 tot in 1940. Ondanks, of misschien juist door de penibele maatschappelijke en politieke moeilijkheden gaat de Kaatsvereniging zijn rustige gangetje.
Een schuld van f 40,-
Er was in 1933 voor fl. 39,95 gekocht bij Piet van de Berg. Het ging om de volgende bestelling:
Er was blijkbaar dringend behoefte aan een sterk hek! 32 jufferpalen en 97 m 1-duims x 180 gaas, alsmede het teren van de palen met carboleum. Inclusief werkloon kostte het carbeoleren fl. 1,85! In het schrift staan onder de afrekening van het jaar 1933 opeens de opmerking dat er van W. van Dijk f 40,- is geleend en de handtekeningen voor akkoord van de voorzitter en de secretaris. Dat werd in vier jaar afgelost. In 1935 f15,-, in 1936 f 12,50,- en in 1937 f10,-. De resterende f2,50 werden in 1938 afgelost.
De Huur van het Poltsje
Een belangrijke jaarlijkse kostenpost voor de kaatsvereniging was de huur van het Pastoorspôltsje waarop werd gekaatst. Dat moest aan de dominee worden betaald. De eerste paar jaar werd daar jaarlijks twee keer f 47,50 voor opgehoest. Echter in 1933 werd de huur teruggebracht tot fl 30,-.
Een prachtig geformuleerde kwitantie voor de betaling van de jaarhuur in 1935. Andere jaren was het een doorsnee kwitantieformulier…
Een paar jaar later werd de huur jaarlijks lichtjes verhoogd tot fl. 33,75. In 1936 ontving Ds. Huisman: fl. 34,75 voor de huur. Uit de bijlagen bij de jaarrekeningen, waarvan een aantal zijn bewaard gebleven, blijkt in 1941 dat de huur van het kaatsveld nog door ds Huisman wordt afgerekend en een jaar later door de kerkvoogd Piet Holster. Nog later geeft de kerkvoogd Piet Holster aan dat de huur hoort bij de Pastoralia. Met andere woorden, de inkomsten van het Poltsje hoorde nog steeds bij de inkomsten waarvan de dominee (mede) betaald werd.
In 1934 zien we de reguliere inkomsten en uitgaven op de rekening. Er hebben 42 kaatsers meegedaan aan de Kaatspartij tussen Deersum en Bozum. Maar ook wat uit de toon vallende inkomsten: f 1,70 voor de verloting van een lepel en er is een bijdrage van het bestuur gedaan van f 0,25. Aan de uitgave kant lezen we dat K. Stienstra voor f 4,- modder heeft gereden en dat P. Beeksma voor f 1,80 een cadeau heeft ontvangen. Bij elkaar bleek er nog f 2,69 in kas.
En natuurlijk werden er ook berichten naar de krant gestuurd als er in Boazum zelf werd gekaatst, zoals naar het Leeuwarder Nieuwsblad van 24 september 1934:
In 1935 heeft een kaatsliefhebber f 1,- gedoneerd. Bovendien hebben ze tot twee keer toe geld besteed aan lampenkappen bij S. Cuperus en bij Piet Vochteloo drie lampjes à 66 cent: f 1,98. Zou er toen ook al eens een keer in de nacht gekaatst zijn?

In 1936 blijkt op 12 juli de Baarderadeel partij van de Federatie Baarderadeel in Bozum te zijn gehouden, omdat er prijzen voor zijn gekocht en er voor f12,- is terug ontvangen. Tevens blijkt dat er die dag voor f 11,50 aan kaartjes is verkocht. En opnieuw is voor f 1,60 aan schoenen gekocht bij Albert Schaafsma.
De prijzenpot was dat jaar fl.52,80 groot. Waarvan volgens de bovenstaande rekening voor de Baarderadeelpartij aan fl.20,70 was besteed. Daarnaast werden de prijzen voor de eigen partijen bij de plaatselijke middenstrand betrokken: Sake Lanting leverde voor fl. 12,50, Chris Dijkstra voor fl.17.90 en Albert Schaafsma voor schoenen: fl.1,70. De rekening vermeldt niet of dat voor reparatie was of voor een nieuw paar.
Niet alleen de kaatsaanmerkers werden al gauw beloond met een kwartje, in 1937 blijkt ook de Man die de contributies voor de penningmeester inde, een beloning kreeg: Voor fl.1,- liep J. Beeksma het dorp rond en buitenuit naar de boerderijen. Bij G. van de Werf zijn dat jaar 5 kaatsballen gekocht voor fl. 2,–
Een jaar later, in 1938, liep C. Mollema het dorp rond voor het ophalen van de kwitanties voor fl. 0,35! H. Meijer heeft voor fl. 0,35 een telegraaf geleverd. Het lijkt erop dat ze dat jaar schilderijen als prijzen beschikbaar hadden gesteld. Op de rekening stonden daar dat jaar tenminste posten voor: Bij Cornelis Dijkstra zijn tenminste 3 schilderijen gekocht.
Aardig is, dat de jaarrekening van 1938 al was opgemaakt, toen er nog wat rekeningen boven water kwamen: onder andere de laatste afbetaling van het gaas voor f 2,50, f 3,- aan prijzengeld bij H. Meier en nog een storting van f1,04 aan ‘J Partijen’. Mogelijk zou dat een betaling aan de Federatie Baarderadeel geweest kunnen zijn voor jongens partijen. Verrassend: aan Albert Schaafsma werd fl. 2,50 betaald voor twee handbeschermers.
In de kranten zijn ook verslagen zijn te vinden van jongenspartijen in de Gemeente. Jan van Asperen haalde hier de derde prijs.
Ook de NKB zat krap!
In het najaar van 1938 was penningmeester Willem van Dijk wat onwillig om de fl. 1,- te betalen, die hij aan de NKB verschuldigd was. In zijn brief van 21 december geeft de penningmeester het besluit van het bestuur door, dat die gulden toch echt betaald moet worden, anders komt er spul met de andere verenigingen. Nog een argument om alsjeblieft te betalen was dat de vereniging misschien nog slechts fl. 1,64 in kas had, maar dat de Bond fl.1.200,- in het rood stond en dat ze daarom zo achter de centen aan zaten! Aangegeven werd nog dat het komend jaar, in 1939, de bijdrage om te slaan over de leden, zodat iedereen naar verhouding kan betalen.
Deelname aan de Freulepartijen in Wommels
Uit de berichtgeving in de kranten blijkt dat er bijna jaarlijks een partuur naar De Freulepartij in Wommels werd gestuurd. Van de KNKB kregen we digitaal een pagina uit het programma van de Freule kaatspartij uit 1938. Daarop staat het jongenspartuur van Bozum als tweede op de lijst. Dat waren toen: Evert en Rommert Mollema en Jan Dijkstra. Echter met een streep door de twee: ze hadden in de eerste omloop al verloren van Arum.
Dat ze ook nog wel eens wat in de melk te brokkelen gehad hebben, blijkt uit het berichtje in het Leeuwarder Nieuwsblad van 7 augustus 1940. Ze bleken dat jaar al tot de derde omloop te zijn doorgedrongen:
Naar verluidt waren er ook kaatsers uit Boazum die naar kaatspartijen in de provincie gingen en de prijs wonnen! In dit geval: Klaas Jepma uit Boazum. Zoals in het bericht van de Hepkema van 4 september 1940 staat: