De Sanering van Bozum, hoofdstuk 1

De sanering van Boazum in de jaren ’50, ’60 en ‘70

Luchtfoto van het dorp van juni 1969, met een duidelijk zicht op de kale plekken op It Amelân en bij het Altaplein, waar de huizen zijn verdwenen. Op het Altaplein wordt de bouw van de toekomstige huizen Altaplein 6 en 8 al zichtbaar. (Foto met dank aan Henk Kroes)

Inleiding.
dit is het eerste deel van een langlopend verhaal over de Sanering die in de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw plaatsvond. Op de bovenstaande foto is goed te zien dat er in 1969 al veel was veranderd en dat er sindsdien veel is veranderd. We gaan in de komende tijd na wat er allemaal is verdwenen, veranderd. Het verhaal zal de komende maanden als een vervolgverhaal tot u komen. Hopelijk heeft u er evenveel plezier aan als ik aan het onderzoek naar die tijd heb gehad.

Voorwoord

Al bijna meteen toen wij hier kwamen wonen, eind juli 1977, werd ik binnen een paar weken al min of meer getriggerd op het feit dat Boazum er vroeger heel anders uit gezien moet hebben. Staande voor ons huis genietend van de avondzon, kwam een klein dametje op me af stappen en zei dat het helemaal fout was, deze huizen hier. Op mijn verbaasde antwoord dat het hier toch heel fijn wonen was, werd ze zelfs kwaad en mopperde dat deze huizen er helemaal niet hadden mogen komen! Het oude buurtje was veel mooier! En weg, beende ze. Dat was, ontdekte ik later, mevrouw Zantema, de echtgenote van het hoofd van de lagere school, die er tegenover had gewoond en het streekje voor haar ogen had zien verdwijnen! Later werd ik bestuurslid van Doarpsmienskip en merkte dat haar man, Jan Zantema, toen de voorzitter, altijd heel mild en gelijkmatig reageerde, maar als je over de sanering in het dorp begon, hij echt kwaad werd over het feit dat de gemeente wel veel huizen had afgebroken maar ze lang niet allemaal had vervangen! Die aderlating deed hem in de jaren ’80(!) nog steeds veel pijn! Met andere woorden er was in de jaren voor mijn tijd hier, wel het een en ander gebeurd en niet altijd in pais en vree! Als archiefman bij de vroegere gemeente Baarderadeel, kreeg ik de saneringsdossiers van de dorpen in de gemeente ook wel in handen, maar dat was voor mij toen al dik verleden tijd. Toen ik uit de nalatenschap van een overleden dorpsgenoot een dik dossier kreeg toegespeeld, met stukken over bestemmingsplannen en een reeks van raadsvoorstellen, -besluiten en situatietekeningetjes over de huizen die in Bozum zouden worden aangekocht, rees langzaamaan het idee om meer met de sanering van Bozum in de jaren ’60 te doen. Dat dossier van die betrokken Bozumer -of Bozumse- bleek voor mij een goede aanleiding om de gebeurtenissen in die periode na te lopen, om zo de veranderingen in het dorp nauwkeurig in kaart te brengen.

Al eerder heb ik voor Âld Boazum geprobeerd om de situatie van vóór en tijdens de sanering te onderzoeken. Maar ik kwam niet verder dan de bewoners van de afgebroken huizen in kaart te brengen. Bij gebrek aan voldoende kennis, lukte dat maar heel gedeeltelijk en achteraf met veel fouten. Met behulp van de archieven van de voormalige gemeente Baarderadeel en de verslagen over de vergaderingen van Doarpsmienskip kon ik goed zicht krijgen op deze periode. Met deze serie artikelen kon ik de veranderingen in het dorp in die tijd vastleggen.

Hoofdstuk 1 Voorgeschiedenis in de jaren vijftig.

Algemeen

Na de Tweede wereldoorlog veranderde de wereld langzaam maar zeker. Los van de vele veranderingen die in de opbouw van ons land speelden, werd ook steeds meer aandacht besteed aan de leefbaarheid, aan de persoonlijke hygiëne. En daaraan verbonden aan ruimer opgezette woningen.

Veel huizen, voldeden niet meer aan de nieuwe eisen van leefbaarheid. Zeker die waren gebouwd voordat de wet op de Volksgezondheid in 1905 werd ingesteld met de daaraan gekoppelde woningwet, die in 1915 van kracht werd. Geen wonder dat er in de Jaren ’50 berichten in de krant verschenen dat het woningbestand in de Friese dorpen veel te wensen overliet. December 1955 werd in de Leeuwarder krant een heel artikel over de woningen in Baarderadeel gewijd. Daarin kwamen ook de woningen in Bozum er niet best van af. Veertig woningen, dat was een kwart, zouden op korte termijn of binnen een paar jaar vervangen moeten worden. Wel gaf de gemeente aan dat ze de woningen die vrij kwamen en niet meer aan de eisen voldeden, op zouden kopen en saneren. Vanwege de woningnood moest er zo traag worden gehandeld.

De gemeente wist dus wel dat het niet best voorstond met de kwaliteit van de woningen in de gemeente.

In de jaren ’50 en ’60 groeide de wens om het sanitair in de huizen aan te brengen. Die behoefte aan betere leefomstandigheden bracht de overheid ertoe om riolering aan te leggen. Daardoor werden langzaam maar zeker overal in de huizen keukens, toiletten en badkamers aangelegd. Veel oude huisjes, vaak bestaande uit een gang en een kamer met bedsteden, waren daar niet op berekend. Het werd toen dus echt noodzakelijk echt werk te maken van het opruimen van al die (te) kleine en ongezonde huisjes.

Mede daardoor ontstonden er in die tijd veel tegengestelde belangen tussen bewoner en overheid. En veel frustraties bij de dorpsbewoners, waarover later.

Volgende keer gaan we het over de visie van de gemeente op de Sanering van Bozum hebben