De gemeente over Boazum
Het eerste signaal over de sanering van de huizen in Bozum is van 1962, als er een rapportje van de Directeur Gemeentewerken (DGW) naar het college van Burgemeester en Wethouders (B&W) wordt gestuurd. Daarin staat het plan om in Bozum daadwerkelijk sanerend aan de gang te gaan. Dat loog er niet om: op een kaart uit 1962 (zie hieronder) waar de huizen met kleuren werden aangegeven, zie je vanaf Tsjerkebuorren 2 langs de Bozumer Vaart tot aan de brug, een rode baan van ‘af te breken huizen’, met enkele gebouwen in het groen, die er matig aan toe waren. De huizen met een zwart raster stonden op de nominatie om binnen het jaar onbewoonbaar te worden verklaard. Die zouden dan ook afgebroken worden. Aangegeven werd dat ongeveer 72 slechte woningen in het saneringsplan waren opgenomen. Ook staan er rondjes in een paar huizen: dat waren monumenten! Echter de gemeente had daar bezwaren tegen aangetekend, werd in het rapport aangegeven. We weten nu dat die Monumenten er op een na nog altijd staan. In 1972 is er een afgebrand (De Havens 1) en de andere zijn sterk gerestaureerd. Bij deze huizen is het oude straatbeeld grotendeels intact gebleven, gelukkig.

Met de officiële verklaring van de kleuren:
Het plan voor de modernisering van Bozum werd in samenwerking met de Gemeente architect gemaakt. Dat betekende een enorme verandering. Kijk maar eens op het volgende kaartje:
Het kadastrale kaartje van de dorpskom van Boazum uit eind jaren ‘50 werd als ondergrond gebuikt. Daar overheen werd met dikke lijnen getekend hoe het plan moest gaan worden. Dit geeft dus de volgende stap aan na het kaartje met die ‘rode band van af te breken huizen’. De plannen voor het opknappen van het dorp zijn hier ingetekend, zoals die rond 1962 bedacht waren. De zwarte huizen konden blijven bestaan. De woningen met de dunne lijntjes geven de situatie van eind jaren ‘50 aan en hebben het toenmalige huisnummer.
De hele kom rond de kerk lijkt te zijn opgeheven in dit plan, te oordelen naar de dikke streep er doorheen. Aan het toenmalige schoolplein en aan de geplande herstructurering van It Amelân en de Tryntsjebuorren zijn nieuwe woningen gepland. Op It Amelân is daarvoor alles weg gepland. Langs de Tryntsjebuorren en op It Heech, idem dito. Van De Kamp is nog wel iets overgebleven. Kortom het plan laat langs het water en aan de Tryntsjebuorren, een ruim opgezette dorpskom zien, met wat nieuwbouw aan nieuwe, strakke, rechte straten. Vanaf de voormalige bakkerij van Hardenberg, nu Foppe en Hetsche, ligt het verlengde van De Havens en het ‘vernieuwde’ straatje naar de doorgaande weg.
In het rapportje in 1962 voor B&W bij dit voorstel werd onder andere aangegeven, dat de nieuwe school toch maar niet bij de kerk moest worden gepland, omdat die nieuwe school binnen afzienbare tijd urgent zou worden en de sanering/afbraak van de huizen de nodige tijd zou vergen. Er moest namelijk eerst nog een negental percelen worden aangekocht, waaronder vier zeer slechte. In juist die slecht genoemde huisjes was vroeger de eerste school in Boazum gevestigd geweest. “Voor de nieuwe school ware het beter om een andere locatie te zoeken”. Schreef de DGW.
Toen de Gemeente een definitief plan voor Bozum had vastgesteld, werd successievelijk echt werk gemaakt van het opkopen van woninkjes. Dat betekent dat er tot in 1967 zo’n zeven woninkjes waren opgekocht. Daarbij werd uitgegaan van het beleid om alleen die woningen aan te kopen die echt vrij kwamen. Vanaf dat jaar werkte de inhoud van “De Ruimtelijke Ontwikkeling van het Friese Platteland”, van de Provinciale Planologische Dienst in Friesland, als leidraad. Bozum was daardoor een ‘afhankelijk dorp’ geworden, in plaats van een dorp met een uitstraling naar meerdere dorpen in de omgeving, die bij de middenstand in Bozum hun inkopen deden.
Met dat boek in de hand werd er echt werk gemaakt van de ingrijpende plannen. Er kwam geld boven tafel voor het aankopen van afgekeurde woningen, voor de verbetering en aanleg van wegen en voor bouwgrond. Bij elkaar zou dat voor Bozum zo’n fl. 338.500,- gaan kosten. Het rijk zou een ton subsidie geven en de opbrengst van de verkoop van bouwgrond zou iets van fl. 68.000,- opbrengen. De gemeente zou dus zelf de helft van de kosten op moeten hoesten.
In februari 1969 komt de DGW met een definitief Saneringsplan. Daarin geeft hij de stand van zaken weer en de planning, zoals hij dat toen zag.
Er waren ondertussen vóór februari 1969 al 22 woningen aangekocht. Het plan was om de komende jaren gemiddeld 7 woningen aan te kopen. Bij elkaar zouden dan 64 woningen verdwijnen.
Dit plan mondde uit in een strijd tussen het dorp en de gemeente. Een strijd die voor een aantal Bozumers bijna een persoonlijk karakter kreeg.