Inleiding
Toen de gemeente Baarderadeel in 1858 besloot dat er vanaf de Hegedyk een directe toegang tot het dorp moest worden aangelegd, kwam bij de (huidige) Beatrixbosjes vanaf de eeuwenoude Hegedyk een nieuwe toegang naar het dorp. Die kennen we nu als de Trochsijing.
Aansluitend op die aanleg werd de weg door het dorp ‘meteen maar’ uitgegraven, zodat je vanaf toen niet meer over de terp Bozum ging, maar er dwars doorheen!
Daar op aansluitend werd de brug over de Bozumervaart aangelegd, zodat je niet meer met de vaart mee hoefde te lopen of te rijden en pas bij Waltastate over de vaart kon.
Een en ander was voor het aanzien van het dorp een ingrijpende gebeurtenis! Er veranderde hier toen veel.
Voor de aanleg van de nieuwe weg vanaf de Hegedyk, moest wel eerst een bezwarenprocedure worden doorgeworsteld: de eigenaar van het weiland, Hijltje Sijbrens Wiarda (*1806), was een van de bezwaarmakers tegen het plan om door zijn weiland een nieuwe weg aan te leggen: dat kon beter door het land van de buurman! Het bezwaar haalde niets uit. Zoals Philippus Breuker al beschreef in de Doarpsskille.
Douwe Wiarda bouwt het Renteniershuis
Zijn broer Douwe (*1814) maakte van de nood een deugd: hij liet zichzelf een mooi renteniershuis aan de nieuwe entree van het dorp bouwen. Het huidige Waltawei 4.


Al in 1862 breidde Wiarda het huis uit met een stal achter huis. Mei 1863 werd dat door het kadaster ingetekend: Het nieuwe kadasternummer is nu 660.

Rond 1883 is er opnieuw een aanbouw gebouwd. Opnieuw: E 660 is het huis waar het hier omgaat. In 1884 werd het erf daarom opnieuw ingemeten: was het oorspronkelijk 1.020 m2, toen bleek het alsnog 1.060 m2 te zijn.
De Wiarda’s verkopen.
In 1909 werd het door de kinderen van Douwe Sybrens (dat zijn Sybren Douwes en Tjitske) verkocht. Zij verkochten met het huis hun deel van de terp mee, aan
Klaas Sjoerds Breeuwsma, eerst woonde die in Oosterwierum later in Bozum. Hij woont hier in de periode 1910 – 1914.
Hij liet rechts van de woning een aanbouw plaatsen. Namelijk een nieuwe keuken. Dankzij de bouwtekeningen voor deze verbouwing met de bestaande en de vernieuwde toestand, weten we nu hoe het huis er toen uitzag. De bestaande en vernieuwde situatie zagen er als volgt uit:


Op die manier kon het gebouw door twee gezinnen bewoond worden.
Dat is dan ook het geval geweest.
Eigenaars en bewoners ± 20 eeuw.
– Foppe Pijlger Smeding: 2530 1914 – 1920
Foppe woont er tot zijn overlijden op 8 december 1918. Zijn vrouw was toen al overleden en de kinderen Itske en Pijlger trekken in 1919 het huis uit. Itske komt in dienst van G. Speerstra en Pijlger vertrekt naar Wommels.
– Biesma, de Timmerman wordt dan even eigenaar maar verkoopt het een jaar later aan
– Gerrit Minnes Wiersma. De Doopsgezinde Boer. Hij was geboren in 1879 en getrouwd met Trijntje Kingma. Hij kwam op 13 mei 1922 over van Itens. Hij woonde hier tot zijn overlijden op 21 mei 1936. Zijn weduwe bleef nog tot begin augustus wonen, maar verhuisde toen naar Huizum
-Lolke Cuperus heeft het huis met de Poel toen overgenomen. Hij woont hier slechts één jaar.
Hij laat de keuken vernieuwen, waarbij hij in ieder geval, volgens de bouwvergunning, onder de vloer 5 cm ruimte boven de grond houdt en het plafond van 2 meter laat verhogen tot 2,80 m. Jammer genoeg is hiervan geen tekening bij die bouwvergunning gevonden.
Wel blijkt dat hij ondertussen aan het andere eind van de doorgaande weg een nieuw huis laat bouwen. Deze staat nu als Waltawei 47 en 49 bekend. Dat huis werd ook als twee woningen gebouwd, net zoals Waltawei 4, dat toen ook in tweeën werd gewoond. Als die woning klaar is verhuist hij direct en verkoopt nr. 4 weer terug aan
– Trijntje Kingma, wed Gerrit Wiersma. Zij woont er dan nog van 1938 tot november 1950 als ze komt te overlijden.
Ondertussen werd het huis in tweeën bewoond: Jochem Epema en zijn vrouw Grietje Kooistra wonen er van ± 1938 tot in februari 1951. Zij zijn de ouders van Mindert Epema, die als korporaal van het eerste regiment Genietroepen, op 10 mei 1940 werd doodgeschoten bij de Brug over het Julianakanaal in Obbicht, Limburg, toen de Duitsers ook daar het land binnenvielen. Vanaf april 1951 woont Jan Piek in dit woongedeelte
– Andele Semplonius neemt in 1951 voor een half jaar de plaats van de weduwe Wiersma in.
– Gerben Annes Stenekes is de nieuwe koper en bewoner. Hij was rustend boer die zijn boerderij op Makkum overlaat aan zijn zoon Anne. In september 1951 krijgt Germ de huissleutel en gebruikt die tot in april 1966. Dan verhuist hij naar Bolsward.

De gepensioneerde dokter Gezina Volkers wordt de nieuwe bewoonster. Echter niet nadat er een behoorlijke verbouwing heeft plaats gevonden:

Als die klaar is, komt ze uit Almelo over.
Zij woont met veel plezier in Boazum, maakt zich erg kwaad over de kaalslag in het dorp en bemoeit zich in woord en geschrift persoonlijk met het tegenhouden van de afbraak in het oude gedeelte van het dorp. Maar ook heel direct! Bijvoorbeeld bij de Tsjerkebuorren. Daar bluft ze de sloper af door voor de sloperskogel te gaan staan en te bewerend dat zij de eigenaar is en hem verbiedt door te gaan. Zodoende is Tsjerkebuorren 18 nog steeds het laatste huis van het streekje!

Als zij April 1988 overlijdt, erft het Prinses Beatrix Fonds het geheel, met de bedoeling dat het een vakantiehuis wordt voor lichamelijk gehandicapten. Binnen dat kader wordt het opnieuw verbouwd, zodat de gehandicapte vakantiegangers er goed konden verblijven. Om de verbouwing te financieren wordt een Fietstocht georganiseerd met en door personeelsleden van de Provincie Friesland, om zo geld bij elkaar te fietsen. Er werd regelmatig van de gelegenheid gebruik gemaakt om hier de vakantie door te brengen. Zeker in de eerste jarenwaren er wel vakantiegangers in het huis te vinden. Vooral met gehandicapte kinderen. Mevrouw Breuker trad dan op als gastvrouw en zorgde dat het huis weer schoongemaakt was voordat er nieuwe gasten kwamen. Daarbij werd ze in eerste instantie geassisteerd door door een dochter van Tuinman Rikus Panhuis uit Baard, die in die tijd ook de tuin bijhield. Later werd ze geholpen door Grietsje de dochter van Jelle en Pytsje Adema en de laatste jaren door Alie van der Zee.
Rond de eeuwwisseling werd het huis steeds minder door vakantiegangers bezocht. Vooral in de wintertijd stond het vaak leeg. Boazum lag in feite toch wat te geïsoleerd voor vakantie, ook al was het hier heerlijk rustig. Daar tegenover stond dat hier voor hen dan ook ook weinig te beleven viel. Zodoende stond het steeds vaker leeg. De animo om hier vakantie te houden raakte er van af. Vandaar dat het Prinses Beatrixfonds het huis in 2003 afgestoten heeft.
Germ Stenekes, kleinzoon van de Gerben Annes Stenekes die hier indertijd zijn laatste dagen sleet, kwam toen terug uit Wommels. Zijn argument was dat het huis zo weer terug kwam in de familie Stenekes. Ook hij paste de woning aan.
Tot in 2020 heeft hij er gewoond. Hij heeft het huis verkocht aan de uit Amsterdam afkomstige Rob Drapers. Die heeft op zijn beurt ook weer enkele verbouwingen uitgevoerd. Onder andere kwam er weer een tweede keuken. Nu inpandig, zodat Dineke Grootveld daar gebruik van kon maken en -zeer tegen de zin van de Schoonheidscommissie- kwam er een nieuwe zijdeur naar een plaatsje aan de linkerkant van de woning.
– Archief van de Gemeente Baarderadeel voor de bouwvergunningen van Waltawei 4
– Het Kadastrale archief voor de opeenvolgende eigenaren van Poel en Waltawei 4
– Philippus Breuker – De Stichting fan de earste tsjerke te Boazum – Klaaiklúten jrg 7, 2003 nr.
– Philippus Breuker – De struktuer fan de beide doarpsterpen yn Boazum – Klaaiklúten jrg 8 2004 nr. 3
– Philippus Breuker – It Hûs op it Hege Hiem Boazum 2023 – Eigen uitgave
– Kadaster
– Foto’s uit het archief van Frans Tolsma
– Mondelinge mededelingen van Mevrouw R. Breuker en Rob Drapers