De Sanering van Bozum, hoofdstuk 2a

Hier bekijken we de overwegingen bij de gemeente om in de dorpen over te gaan tot saneren van de oude, slechte huizen.
Hoofdstuk 2a De Gemeente gaat saneren
Bij het zoeken naar de overwegingen van de overheid om zo radicaal te werk te gaan, als de Gemeente deed, bleek ze ook te maken te hebben met Provinciale regels en Nationaal geldende (financiële) voorschriften. De wet op de Volkshuisvesting eiste in wezen dergelijke maatregelen.
– Bij de argumenten tot sanering heeft zeker meegespeeld dat woningen vaak te klein en te benauwd werden gevonden.
– Verder zullen de hygiënische omstandigheden in die huisjes een hartig woordje meegesproken hebben om af te breken.
– Zo is er ook een regel binnen de voorschriften voor de ruimtelijke ordening, dat de huizen goed bereikbaar moeten zijn. Dat hield in dat je er langs twee kanten moest kunnen komen en vertrekken. Zeker bij calamiteiten als ziekte en brand! (Ik stel me voor dat als je destijds It Amelân met de ziekenauto in zou rijden, je er vast achteruit weer uit zou moeten zien te komen).
– Hoe was de bestrating?
– Voor de aanleg van de riolering in de straten, zou meer ruimte moeten komen. (In de Miedemastrjitte is daarvoor destijds een meter of 2 van de tuinen afgesnoept. Dat die verbreding nu parkeerplaats is geworden, is ‘meegenomen’).
Zo waren er verschillende argumenten om kritisch naar de oude dorpen te kijken en de opbouw ervan goed tegen het licht te houden.
In eerste instantie werd er redelijk ad hoc op slechte huizen gereageerd. Slechts zelden werd er daadwerkelijk opgetreden. Dat hield in feite in: aankopen en afbreken. In 1966 publiceerde de Provinciale Planologische Dienst het boekwerk “De ruimtelijke ontwikkeling van het Friese Platteland”. Vanaf dat moment volgde de gemeente Baarderadeel deze provinciale richtlijnen.
Het rapport van de Provinciale Planologische dienst in Friesland

Het rapport van de Provinciale Planologische dienst in Friesland

In dit rapport werden Mantgum en Winsum tot centrumdorpen gebombardeerd en de andere dorpen, waaronder Bozum, eenvoudigweg veroordeeld tot afhankelijk dorp. De Bozumers dienden zelfs hun behoeften in het naburige Scharnegoutum – in een andere gemeente!- te zoeken. Daarnaast kreeg de gemeente van de Rijksoverheid een premie voor elk huis dat werd afgebroken. Omdat er in Mantgum veel nieuwe woningen werden gepland, leek het er sterk op dat Bozum als het ware ‘leeggegeten’ werd ten bate van het tot centrumdorp gebombardeerde Mantgum. Bozum lag duidelijk aan het voeteneind van Baarderadeel en telde niet meer mee in de gang van zaken.
In het later verschenen boekje ‘Om het gezicht van Friesland’ uit 1975 werd hevig gefulmineerd tegen de afbraak van het oude dorpsbeeld in de Friese dorpen. Bozum werd daarin tot twee keer toe als negatief voorbeeld voorgesteld. Al meteen in het eerste hoofdstuk werd over Boazum gemeld: “Nijsgjirrige foarbylden fan plattelâns boukunst binne dêr de lêste jierren fordwoun. Huzen út de 19e, 18e en sels 17e ieu binne ôfbrutsen.” De schrijver vervolgt: “Slimmer noch is it dat de 16e en 17e-ieuske struktuer fan it Amelân yn Boazum forlern gie, wylst men nijbou faeks wol yn dy âlde struktuer útfierd kind hie”. De schrijver geeft dan aan dat de ‘âlde bakkerij/herberge’ en een nog oudere ‘herberge’, in feite het in verkoopadvertenties genoemde ‘visserswoninkje’ dat tegen de nog oudere, voormalige herberg en smederij aangeleund stond, (Dokter Miedemastrjitte 2 tegen nr. 4) nu dan toch eindelijk worden gerestaureerd. Met als afmaker, dat die ook verdwenen zouden zijn als ze nog langer met restaureren hadden gewacht.

Achter in het boekje wordt er nog even schande van gesproken dat het oude dorpsbeeld van het Altaplein bij de Romaanse kerk, afgebroken werd. Ter plaatse van het voormalige schoolplein kwamen daar een parkeerterrein en daar achter moderne klisjéwoningen voor in de plaats, zoals de foto laat zien. Daarom kwam Mevrouw Zantema mij dat destijds ook even inpeperen!
De moderne ‘klisjéwoningen’ die in de plaats van de afgebroken woningen werden gebouwd.
De gerestaureerde oude bakkerij werd tenslotte nog als voorbeeld getoond hoe het wel kon.

Een prachtig mooi ‘oud’ huis!

En zo zag De oude Bakkerij er uit voordat ze werd gerestaureerd:

Zo was het dus: een troosteloos geheel!

Over het algemeen zijn de schrijvers van dit boekje heel erg voor het behoud van het oude, historische aspect. Er moet wel een middenweg te bewandelen zijn, vinden ze. Oude gevels behouden, nieuwe gevels ontwerpen met gevoel voor het oorspronkelijke straatbeeld. Dat had bijvoorbeeld in Bozum voor het Altaplein een mooier beeld opgeleverd. Om van het nieuwe deel van De Havens maar niet te spreken. Daar is van het oorspronkelijke Amelân echt niets overgebleven. Het boekje kwam voor Bozum overigens wel een beetje als mosterd na de maaltijd, nadat zo’n beetje alle leed was geschied.
Het dient gezegd, dat de inhoud van de term ‘Sanering’ in de loop van de afgelopen decennia van ‘domweg afbreken’ en laten verdwijnen, onder invloed van Monumentenzorg langzaam maar zeker veranderde tot het behouden van de voorgevel, dan mocht je achter die façade je gang gaan. Maar voor het zover was, was al veel moois verdwenen.
Volgende keer over de plannen van de gemeente en de Gemeente architect.